Bij een echtscheiding of de ontbinding van een geregistreerd partnerschap bestaat de mogelijkheid om een bijdrage in het levensonderhoud (partneralimentatie) af te spreken of te laten vaststellen door de rechter. Vaak is dit een moeilijk onderwerp, met name omdat de alimentatieplichtige (betaler) bang is voor een jarenlange betalingsverplichting zonder dat van de alimentatiegerechtigde (ontvanger) iets verwacht wordt. In de rechtspraak zien we echter steeds vaker dat er van de alimentatiegerechtigde wel degelijk iets verwacht wordt, namelijk een eigen verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk in het eigen levensonderhoud te voorzien. In een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 19 januari 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:51, R.O. 5.8) wordt bijvoorbeeld overwogen dat het hoofdregel is dat iedereen na echtscheiding in het eigen levensonderhoud moet voorzien.
In deze blog beantwoord ik de volgende vragen:
- Heeft de alimentatiegerechtigde (ontvanger) een sollicitatieplicht of verplichting om een (hoger) eigen inkomen te genereren?
- Kun je als alimentatieplichtige (betaler) de partneralimentatie laten beëindigen als de alimentatiegerechtigde (ontvanger) te weinig inspanningen verricht om (meer) te gaan verdienen?
Behoefte
De eerste vraag die gesteld wordt bij de vaststelling van partneralimentatie is hoe hoog de behoefte aan partneralimentatie is. Dit is afhankelijk van de huwelijksgerelateerde welstand, dus hoeveel men gewend was om tijdens het huwelijk besteedbaar te hebben. De rekensom is simpel gesteld als volgt: er wordt berekend wat het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk was en aan de hand daarvan wordt berekend hoeveel beide partijen na de scheiding nodig hebben om dezelfde welstand te kunnen voortzetten. In de meeste gevallen middels de Hof-norm: 60% van het netto besteedbaar gezinsinkomen, is de behoefte na scheiding. De partij die in deze 60% niet zelf kan voorzien, kan van de ander een bijdrage vragen.
Behoeftig en verdiencapaciteit
Als deze berekening is gemaakt, komt de volgende vraag aan bod, namelijk of en in hoeverre de alimentatiegerechtigde behoeftig is. Behoeftigheid gaat om de vraag of de alimentatiegerechtigde daadwerkelijk partneralimentatie nodig heeft of dat hij/zij wellicht zelf een (hoger) inkomen kan genereren om daarmee in zijn/haar eigen levensonderhoud te voorzien. Het gaat hierbij om het inkomen dat de onderhoudsgerechtigde verdient of in redelijkheid zou kunnen verdienen, ook wel de ‘verdiencapaciteit’ genoemd.
In de eerder aangehaalde uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 19 januari 2022 wordt mooi verwoord wat behoeftigheid is:
“Daaronder worden zowel de daadwerkelijke inkomsten als de in redelijkheid te verwerven inkomsten verstaan. Indien de vrouw geen inkomsten heeft, moet rekening worden gehouden met haar verdiencapaciteit. Daarbij zijn alle omstandigheden van belang, waaronder haar opleiding, haar werkervaring en de geboden tijd om werk te vinden. Zoals op de zitting bij het hof is besproken, is de hoofdregel dat na echtscheiding ieder in zijn of haar eigen levensonderhoud moet voorzien. Van een alimentatiegerechtigde mag dan ook worden verlangd dat hij of zij zich aantoonbaar inspant om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien. Indien de alimentatiegerechtigde over vermogen beschikt kan onder omstandigheden van de alimentatiegerechtigde verlangd worden dat degene zijn of haar vermogen geheel of gedeeltelijk aanwendt om in zijn/haar levensonderhoud te voorzien.”
Om te kunnen bepalen wat in juridische zin redelijk is, kijken we naar wat daarover in de rechtspraak allemaal overwogen is. Dus, hoe wordt er door rechters omgegaan met verdiencapaciteit en welke inspanningen wordt een alimentatiegerechtigde geacht te verrichten?
Inspanningsverplichting
In de wet is de inspanningsverplichting van een alimentatiegerechtigde opgenomen, namelijk wordt er in artikel 1:157 lid 1 BW gesproken over het toekennen van partneralimentatie ‘aan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich in redelijkheid kan verwerven.’
Wat een alimentatiegerechtigde in redelijkheid aan inkomen kan verwerven en of de alimentatiegerechtigde voldoende inspanningen heeft verricht om een (hoger) inkomen te genereren, wordt bepaald door de volgende omstandigheden:
- In de eerste plaats is dit afhankelijk van de mate waarin iemand effectief heeft gesolliciteerd (solliciteren op passende functies, over lange periode en nabellen bij afwijzing).
- Daarnaast wordt er gekeken of iemand iets heeft gedaan om zijn/haar kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Een voorbeeld van wat er wordt verstaan onder inspanningsverplichting in dit kader is terug te lezen in de uitspraak van 24 augustus 2021 van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2021:8158). Daarin werd geoordeeld dat de man die om partneralimentatie had gevraagd, niet had voldaan aan zijn inspanningsverplichting. Dit omdat hij geen sollicitatietraining had gevolgd, geen jobcoach had ingeschakeld of zich had gemeld bij een uitzendbureau dat gespecialiseerd is in oudere werknemers. Het verzoek werd afgewezen.
Termijn om kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren en passend werk te vinden
Als een echtgenoot/echtgenote al jarenlang niet werkzaam is geweest, is dat geen reden om geen enkele verdiencapaciteit aan diegene toe te kennen of niet uit te gaan van een bepaalde toekomstige verdiencapaciteit. Afhankelijk van opleidingsniveau en werkervaring in het verleden, kan het zijn dat aan een alimentatiegerechtigde een termijn wordt gegeven (bijvoorbeeld één of twee jaar) waarbinnen hij/zij minimaal een bepaald inkomen moet kunnen gaan vergaren. Er wordt dan voor die termijn wel partneralimentatie toegekend, zodat de alimentatiegerechtigde de tijd en mogelijkheid krijgt om een opleiding te volgen of om passend werk te vinden. Maar na die termijn wordt dan gerekend met een fictieve verdiencapaciteit bij de berekening van de behoefte aan partneralimentatie. Dit kan dan tot gevolg hebben dat er nog een stukje aanvullende behoefte resteert, maar daardoor wordt de partneralimentatie wel al lager. Of iemand wordt geacht een dermate hoog inkomen te kunnen genereren dat daarmee volledig in zijn/haar eigen levensonderhoud kan worden voorzien.
Eigen verantwoordelijkheid
De vragen die ik in de inleiding van deze blog stelde, kunnen dus beide positief beantwoord worden. Natuurlijk zijn er omstandigheden om rekening mee te houden (jonge kinderen, weinig recente werkervaring of opleidingen, etc.) en ex-echtgenoten hebben ook na een scheiding een zorgplicht naar elkaar toe. Maar de eigen verantwoordelijkheid om in het eigen levensonderhoud te voorzien staat steeds meer voorop. Partneralimentatie wordt steeds meer gezien als een tijdelijk vangnet.
Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven geeft kracht. In gesprekken met onze cliënten maken we dit bespreekbaar en kijken we wat er nodig is de komende jaren om toe te werken naar een situatie waarin ieder zijn eigen boontjes dopt. Uiteraard met oog voor de omstandigheden van ieder geval, want ook partneralimentatie blijft maatwerk; zowel in de hoogte van het bedrag als in de randvoorwaarden (denk onder andere aan een aangepaste termijn, een afbouwregeling, een niet-wijzigingsbeding met bepaalde voorwaarden).
Contact
Heeft u er behoefte aan om eens te sparren over de mogelijkheden wat betreft partneralimentatie? Dat kan zijn in een echtscheiding die nu aan de orde is, maar ook echtscheidingen die al langer geleden zijn uitgesproken en waarin nog een termijn van twaalf jaar geldt. Ook in die zaken kan kritisch gekeken worden naar de inspanningsverplichting van de alimentatiegerechtigde en de mogelijkheden om verandering te brengen in de bestaande situatie. Wij gaan graag met u in gesprek.