Het komt binnen een huwelijk regelmatig voor dat het spaargeld van partijen op de spaarrekening van één echtgenoot staat. Als er vervolgens sprake is van een echtscheiding dan heeft de andere echtgenoot geen spaargeld tot zijn of haar beschikking. Als het niet lukt om in onderling overleg tot overeenstemming te komen dan kan het vaak nog lang duren voordat er sprake is van een uitspraak over de verdeling van het spaargeld. Degene die niet over het spaargeld beschikt heeft dan geen geld om de advocaatkosten te betalen of om een nieuwe woning te bekostigen en in te richten. Hoe kan er dan voor gezorgd worden dat er toch op korte termijn geld beschikbaar komt?

Een echtscheidingsprocedure kan vaak wel langer dan een jaar duren. Om te voorkomen dat je geen geld hebt om je te laten bijstaan door een goede advocaat is het mogelijk om in kort geding een voorschot op de verdeling te vragen.

In het verleden werd een dergelijke vordering vaak afgewezen. Een voorschot in kort geding wordt daarom in de praktijk niet vaak gevorderd. In 2023 zijn er echter twee uitspraken gepubliceerd waarbij de rechter in kort geding de vordering wel heeft toegewezen.

Uitspraak Rechtbank Rotterdam d.d. 24 maart 2023 (ECLI: NL:RBROT:2023:2539):

In deze uitspraak heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw recht heeft op een voorschot op de verdeling en zij daar ook een spoedeisend belang bij heeft aangezien de uitspraak in de bodemprocedure niet op korte termijn wordt verwacht. De rechtbank acht het van belang dat partijen niet in een gelijke positie verkeren. De man zit namelijk op het grootste deel van het geld/vermogen en de vrouw moet wachten op haar aandeel in het aanzienlijke, nog te verdelen, vermogen. Daarbij is voorts van belang dat de man in staat wordt geacht om een voorschot aan de vrouw te betalen en er geen sprake is van een restitutierisico.

Uitspraak Rechtbank Overijssel d.d. 28 november 2023 (ECLI:NL:RBOVE:2023:4823):

Ook in deze uitspraak heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw recht heeft op een voorschot op de verdeling. Hierbij acht de rechtbank het van belang dat als uitgangspunt heeft te gelden dat beide partijen in dezelfde positie dienen te verkeren als het gaat om het dragen van de kosten van juridische en financiële bijstand die het gevolg is van de echtscheidingsprocedure. Wat dat betreft dient tussen hen sprake te zijn van evenwicht.

Uitspraak 16 april 2024 Rechtbank Den Haag (niet gepubliceerd):

Ik heb recent een beroep gedaan op bovengenoemde uitspraken en namens mijn cliënte verzocht om een voorschot op de verdeling. In de (nog) niet gepubliceerde uitspraak van de Rechtbank Den Haag d.d. 16 april 2024 heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vordering om een voorschot op de verdeling te ontvangen. Hierbij achtte de rechtbank van belang dat:

  • De vrouw al hoge advocaatkosten had gemaakt in verband met de echtscheidingsprocedure;
  • Zij kosten had gemaakt voor de inrichting van haar nieuwe woning;
  • Een substantieel bedrag aan spaargeld op de rekeningen van de man staat, waarvan een deel aan de vrouw toekomt. De vrouw niet over deze gelden kan beschikken en zelf geen spaargeld tot haar beschikking had.

Door de situatie dat de man de beschikking had over het volledige spaargeld van partijen omdat dit geld op de rekening van de man stond en de vrouw alleen de beschikking had over haar maandelijkse inkomen, is er sprake van een ongelijkheid die rechtgetrokken moet worden. De rechter heeft in redelijkheid vastgesteld dat de man als voorschot op de verdeling van de huwelijksgemeenschap een bedrag ad. € 25.000,- aan de vrouw dient te voldoen.

Conclusie: het is dus mogelijk om een voorschot op de verdeling in kort geding te vorderen. Deze vordering dient wel goed onderbouwd te worden. Zo zijn (hoge) advocaatkosten en kosten voor huisvesting een reden voor een voorschot. Het advies is wel om deze kosten goed te onderbouwen door bijvoorbeeld de facturen in te dienen. Ook moet vast staan dat er geen sprake is van een restitutierisico en dient er geen discussie te bestaan of de eiser daadwerkelijk recht heeft op het betreffende deel van het (spaar)geld. Het is dus verstandig om alleen dat deel in kort geding te vorderen waarover vast staat dat dit deel in de bodemprocedure ook aan de vrouw wordt toegewezen.

Ten slotte is het van belang dat het geldbedrag dat wordt gevorderd  liquide is (dus op een spaarrekening staat) en ook daadwerkelijk door de verweerder betaald kan worden. Dit is dus anders als het geldbedrag waar de eiser recht op heeft bijvoorbeeld is gebaseerd op de waarde van het onroerend goed of de waarde van de aandelen van een onderneming.

Als u vragen heeft over dit onderwerp, is het raadzaam om deskundig advies in te winnen. Bij Skrotzki Van Bree & Cremers advocaten helpen wij u graag. Wij zijn gespecialiseerd in echtscheidingen en alle daarbij behorende onderwerpen.

Aarzel niet om contact met ons op te nemen voor een gesprek. Ons team van advocaten staat voor u klaar om u te adviseren, u door het proces te begeleiden en uw belangen te behartigen. Ook voor andere vragen met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie, kunt u contact opnemen voor advies. Wij zijn bereikbaar op 085-0763185 of via info@sbc-advocaten.nl.

Blogs

Gerelateerd