Algehele gemeenschap van goederen: moet bij echtscheiding dan een schuld altijd bij helfte worden gedeeld?

In de basis is het zo dat, als je getrouwd bent onder algehele gemeenschap van goederen en je gaat scheiden, je ieder voor een gelijk deel draagplichtig bent voor de schulden van de gemeenschap. Echter, eerder dit jaar behandelde de rechtbank in Breda een bijzondere kwestie, met ook een bijzondere uitkomst.

Wat was er nou bijzonder aan deze kwestie? Kort gezegd: de man bleek tijdens het huwelijk jarenlang tegen zijn vrouw gelogen te hebben over zijn werk, waardoor er tijdens het huwelijk hoge schulden waren ontstaan. Dat was voor de vrouw reden om de echtscheiding aan te vragen. Tijdens de echtscheiding ontstond er discussie over wie die schulden moest gaan afbetalen. De vrouw legde de kwestie voor aan de rechtbank.

De feiten

Partijen waren getrouwd in algehele gemeenschap van goederen. In 2013 kregen zij samen een dochter, welke op het moment van de echtscheiding 8 jaar oud was. Partijen woonden samen in een huurwoning.

Van 2013 tot en met 2021 bleek de man gelogen te hebben over zijn werk en inkomen. De man wist de vrouw ervan te overtuigen dat hij een baan had, maar dat zijn inkomen niet op zijn bankrekening werd gestort wegens een onterecht loonbeslag. De man vertelde dat hij in het verleden slachtoffer geweest van identiteitsfraude, waardoor er op zijn naam een enorme belastingschuld was ontstaan. De belastingdienst had ter inning van die schuld loonbeslag gelegd op zijn inkomen. De man stelde echter dat de kwestie zou worden opgelost; zodra de identiteitsfraude kon worden vastgesteld, zou de man zijn inkomen alsnog (met terugwerkende kracht) gaan krijgen. Om zijn leugen kracht bij te zetten, vervalste hij brieven, mails en andere stukken. De vrouw geloofde de man daardoor al die jaren.

In de tussentijd leefden partijen alsof ze twee inkomens hadden, terwijl maandelijks (enkel) het inkomen van de vrouw binnenkwam. Daardoor leefden zij derhalve, bleek achteraf, boven hun stand.

Het geld wat zij tekort kwamen vanwege het ontbreken van het inkomen van de man, leenden ze bij de moeder van de vrouw. Over de jaren heen was die schuld opgelopen tot € 81.000,00. De vrouw was in de veronderstelling dat dit bedrag kon worden terugbetaald zodra de man alsnog de beschikking kreeg over zijn inkomen.

Zover kwam het echter nooit…

De vrouw kwam achter het bedrog van de man; hij had nooit gewerkt en er lag dus ook geen loonbeslag op zijn inkomen. Er was in zijn geheel geen inkomen en er zou dus ook niets worden uitbetaald. Er was overigens wél sprake van een belastingschuld, maar deze was niet ontstaan door identiteitsfraude.

De vrouw was dus jarenlang door de man voorgelogen en hij had hen samen enorme schulden laten aangaan. De vrouw diende niet veel later het echtscheidingsverzoek in bij de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Partijen waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, dus in principe worden dan alle bezittingen en schulden bij helfte gedeeld. Het betekent dus óók dat de schuld van € 81.000,00 bij de moeder van de vrouw in beginsel voor rekening van beide partijen zou  moeten komen, ieder de helft.

De vrouw voert bij de rechtbank aan dat het niet redelijk is als in dit geval de schuld bij helfte wordt gedeeld. Door het handelen van de man is deze situatie immers ontstaan. De vrouw vindt dat de draagplicht voor betaling van de schuld alleen bij de man dient te liggen: hij moet de volledige schuld afbetalen. Daarbij beroept ze zich op de (in 2018 gewijzigde) wettekst van artikel 1:100 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Lid 2 van dat artikel is namelijk als volgt:

“Voor zover bij de ontbinding van de gemeenschap de goederen van de gemeenschap niet toereikend zijn om de schulden van de gemeenschap te voldoen, worden deze gedragen door beide echtgenoten ieder voor een gelijk deel, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid, mede in verband met de aard van de schulden, een andere draagplicht voortvloeit.”

De rechtbank gaat uiteindelijk (gedeeltelijk) in het standpunt van de vrouw mee. De rechtbank vindt ook dat de man  -door zijn leugens- een onverantwoorde financiële situatie voor partijen heeft gecreëerd. Daar staat tegenover dat een gedeelte van de schuld van € 81.000,00 is aangegaan voor zaken waar de vrouw ook profijt van heeft gehad (aanleggen tuin, aanschaf persoonlijke spullen). De rechtbank vindt het daarom redelijk dat een gedeelte van de schuld enkel door de man wordt gedragen, maar dat een gedeelte van de schuld tussen partijen wordt gedeeld; de man dient een bedrag van € 56.000,00 af te lossen en de vrouw een bedrag van € 25.000,00.

Ten tijde van invoering van het nieuwe artikel 1:100 BW (in 20018) heeft de wetgever overwogen dat van een afwijkende draagplicht (bijvoorbeeld) het geval kan zijn wanneer een echtgenoot schulden is aangegaan buiten medeweten van de ander. Of wanneer een echtgenoot schulden is aangegaan om onverantwoorde uitgaven te doen. Beide situaties zijn in dit geval niet aan de orde, maar toch heeft de rechtbank geoordeeld dat het redelijk is om af te wijken van de 50/50-draagplicht. Al met al lijkt het mij een redelijke uitkomst in de beschreven casus.

Maar bovendien blijkt hieruit dat we steeds alert moeten blijven op de wijze waarop schulden zijn ontstaan en de mogelijkheid om schulden anders dan 50/50 te verdelen.

Wilt u de hele uitspraak teruglezen? Klik dan hier.

Wilt u advies over de (wijze van) verdeling van uw vermogen en/of schulden na echtscheiding? Of heeft u een andere vraag met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie? Neem dan contact met ons op! We kijken graag met je mee. Wij zijn bereikbaar op 0475-747 238 of via info@sbc-advocaten.nl.

Proceskosten binnen het familierecht

U hebt een geschil met uw ex-partner en het lukt maar niet om samen tot afspraken te komen. Soms ontkomt u er niet aan om in dat geval een procedure op te starten. Een procedure opstarten kost geld, maar in een procedure betrokken worden kost ook geld. Voor wiens rekening komen deze kosten in familiezaken?

Procederen binnen het familierecht kan doorgaans niet zonder advocaat. Dit betekent dat u hoe dan ook kosten voor rechtsbijstand moet maken, in de vorm van honorarium (salaris van de advocaat). Daarnaast zult u in veel voorkomende gevallen griffierechten moeten betalen aan de rechtbank én moet er in sommige gevallen een deurwaarder worden ingeschakeld. Ook deze kosten zijn voor uw rekening.

De kosten van een procedure kunnen dus aardig oplopen. Ik krijg dan ook vaak de vraag of deze proceskosten verhaald kunnen worden op de wederpartij.

 

Proceskostenveroordeling algemeen

Binnen de meeste rechtsgebieden geldt als hoofdregel dat ‘de verliezer’ betaalt. Dat houdt in dat degene die (grotendeels) door de rechter in het ongelijk wordt gesteld, niet alleen zijn eigen proceskosten moet betalen maar óók de proceskosten van de andere partij. Binnen het familierecht ligt dat anders.

 

Proceskostenveroordeling in het familierecht

In het familierecht geldt als hoofdregel dat ieder zijn/haar eigen proceskosten betaalt, ongeacht wiens verzoek er wordt toegewezen. Dat geldt in procedures tussen (ex-)echtgenoten, geregistreerde partners of andere levensgezellen en familie. Dus óók als u de procedure wint, zijn alle gemaakte kosten voor uw eigen rekening. Uw ex-partner zal ook zijn/haar eigen kosten moeten betalen. De rechter noemt dat ook wel het ‘compenseren van de proceskosten’.

Hoofdregel compensatie proceskosten
Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft in 2012 (link) vrij helder uitgelegd waarom in het familierecht normaliter niet tot proceskostenveroordeling wordt overgegaan en dus de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. Het komt er kortgezegd op neer dat procedures tussen ex-partners vaak samenhangen met persoonlijke en interrelationele moeilijkheden. Er spelen bij familierechtelijke procedures niet alleen juridische argumenten, maar ook emotionele belangen. Dat de ene partij ‘in het gelijk’ wordt gesteld betekent in het familierecht niet automatisch dat de andere partij ‘ongelijk’ heeft. Het gaat in veel zaken om een afweging van belangen. Het is dan niet redelijk dat de partij die in het ongelijk gesteld wordt alle proceskosten van de ander moet betalen.

Bovendien zullen de procespartijen in veel gevallen na de procedure nog samen door moeten, bijvoorbeeld als ouders van hun gezamenlijke kinderen. De rechter wil in zulke gevallen voorkomen dat de verhoudingen (nog meer) op scherp komen te staan. De hoofdregel is dus: ieder draagt zijn eigen proceskosten.

Uitzondering
Maar, iedere hoofdregel kent een uitzondering. Ook in familiezaken komt het –bij uitzondering– voor dat de ene partij de proceskosten van de andere partij  moet betalen. De rechter zal dat niet uit zichzelf doen, dus een proceskostenveroordeling moet wel expliciet aan de rechter worden gevraagd. Daarbij zal goed moeten worden onderbouwd waarom er sprake is van dusdanige bijzondere omstandigheden dat het onredelijk zou zijn dat beide partijen zijn/haar eigen proceskosten betalen.

Zoals het gerechtshof het omschreef zal er bijvoorbeeld ‘zeer evident sprake moeten zijn van het nodeloos in rechte betrekken van de wederpartij’. Ofwel, het was compleet onnodig om de procedure op te starten en het had overduidelijk moeten zijn voor degene die de procedure opstartte dat het verzoek geen kans van slagen had.

Ook de (proces)houding van een partij kan een reden zijn voor de rechter om diegene in de proceskosten van de ander te veroordelen.

 In mijn praktijk merk ik dat rechters steeds vaker geneigd zijn om een partij in de proceskosten te veroordelen, wanneer de situatie daarom vraagt.

 

Welke kosten worden vergoed

Wanneer de rechter ervoor kiest om één van de partijen in de proceskosten te veroordelen, zijn er met betrekking tot de advocaatkosten twee opties. Ofwel de werkelijke advocaatkosten worden vergoed, hetgeen betekent dat de feitelijk gemaakte kosten door de andere partij moeten worden vergoed. De tweede optie is dat de advocaatkosten worden vastgesteld op basis van het liquidatietarief.

In de praktijk sluiten rechters –zeker in het familierecht– eigenlijk altijd aan bij het liquidatietarief. Dit betekent dat het salaris van de advocaat wordt vastgesteld aan de hand van een gefixeerd bedrag. Dat tarief is doorgaans veel lager dan de kosten die u daadwerkelijk aan de advocaat hebt betaald. Dat houdt in dat u alsnog een gedeelte van de advocaatkosten zelf moet betalen. Het griffierecht en de eventuele kosten van de deurwaarder komen –in geval van een proceskostenveroordeling– vaak wel voor rekening van de andere partij.

 

Conclusie

In het familierecht is nog altijd de hoofdregel dat proceskosten worden gecompenseerd en dat de dus alle kosten voor ieders eigen rekening komen. Slechts in bijzondere gevallen kan de rechter daarvan afwijken.

 

Bent u betrokken bij een familie- of erfrechtkwestie en vraagt u zich af met welke kosten u rekening dient te houden, maar ook of deze op de ander verhaalt kunnen worden? Of heeft u een andere vraag met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie, dan kunt u contact opnemen voor advies.

Wij zijn bereikbaar op 0475-747 238 of via info@sbc-advocaten.nl.

Blog Silke Skrotzki

Scheiden met aandacht voor uw onderneming

Als ondernemer komt er tijdens een echtscheiding veel op u af. Los van het emotionele stuk dat bij iedereen speelt, zullen er ook zorgen en onzekerheden zijn over de financiële afwikkeling en wat de gevolgen zullen zijn voor uw onderneming. Het is goed om te weten dat ons kantoor gespecialiseerd is in echtscheidingen voor ondernemers en dat we helder voor ogen hebben wat er allemaal bij komt kijken. Uw echtscheiding is hierdoor bij ons in goede handen en kunt u uw aandacht gericht houden op uw onderneming.

Ik heb een aantal zaken op een rij gezet die een rol spelen bij een scheiding van een ondernemer. Tijdens een gesprek op kantoor kan ik uiteraard dieper op uw specifieke situatie ingaan en meer concrete informatie en adviezen geven.

Alimentatie

Bij ondernemers is de alimentatie minder makkelijk vast te stellen dan bij iemand in loondienst. Er kan namelijk discussie ontstaan over de hoogte van het inkomen. Een ondernemer heeft -anders dan iemand in loondienst- vaak ruimte om zijn salaris bij te stellen en/of zichzelf winst uit te keren.

Bij een eenmanszaak en V.O.F. wordt er normaliter rekening gehouden met de gemiddelde winst uit de onderneming van de afgelopen drie jaar en moet er een prognose worden gemaakt om te bezien wat de te verwachten winst is voor de toekomst. Mocht er sprake zijn van een onregelmatige omzet (in verband met kortdurende opdrachten bijvoorbeeld) dan kan het ook zijn dat er -mits daarop een beroep wordt gedaan- rekening gehouden wordt met een stukje reservering van de winst binnen de onderneming. Dit om de continuïteit van de onderneming niet in het gedrang te laten komen als er even geen omzet gemaakt kan worden.

Als er sprake is van een bv wordt er wel een bepaald salaris uitgekeerd aan de DGA. Maar als er in het verleden dividend werd uitgekeerd of als er overduidelijk ruimte is voor dividenduitkeringen (opgepotte winst), dan kan het zijn dat er ook rekening gehouden wordt met een bepaald bedrag aan dividend voor de betaling van de alimentatie in de toekomst.

Samen een onderneming 

Als er samen een onderneming wordt gedreven is het de vraag of de onderneming samen voortgezet kan worden. Vaak is dit niet het geval en wordt de onderneming door één van beide partners voortgezet. In dat geval moet de waarde van de onderneming worden vastgesteld. De partner die de onderneming verlaat heeft namelijk recht op zijn deel van de waarde.

De onderneming is van één van de partners

Heeft één van beide partner een onderneming? Dan is het van belang om te weten of u in gemeenschap van goederen bent getrouwd of onder huwelijkse voorwaarden. Bij een gemeenschap van goederen heeft uw ex-partner in beginsel recht op de helft van de waarde van de onderneming.

Als er sprake is van huwelijkse voorwaarden is het de vraag wat er in de huwelijkse voorwaarden is overeengenomen. Is er sprake van zogenaamde ‘koude uitsluiting’ dan kan de partner in beginsel geen aanspraak maken op de waarde van de onderneming. Behalve als er sprake is van een periodiek of finaal verrekenbeding; dan zal in de meeste gevallen de waarde van de onderneming verrekend moeten worden. Of die verrekening van toepassing is en in welke mate, dient per situatie bezien te worden.

Waardering onderneming

Over de waarde van de onderneming of de aandelen van de BV zal advies ingewonnen moeten worden bij een gespecialiseerde accountant of valuator. Binnen ons netwerk hebben wij kantoren die zich hierop toegelegd hebben en waar wij een goede samenwerking mee hebben.

Als er sprake is van een eenmanszaak of een relatief kleine onderneming, kan de waardering van de onderneming vaak in onderling overleg plaatsvinden. De eigen accountant kan hiervoor gevraagd worden, aangezien deze volledig op de hoogte is van alles wat er speelt binnen de onderneming en partijen vaak goed kent. Eventueel zou de andere partner (de niet-ondernemer of degene die uit de onderneming stapt) ook nog een onafhankelijke accountant kunnen inschakelen voor een second opinion.

De waarde van een grote onderneming of van aandelen van een BV is minder eenvoudig vast te stellen. Er zijn verschillende waarderingsmethodes die gebruikt worden om de waarde te bepalen, afhankelijk van de grootte van het bedrijf. De accountant of valuator kan hierover bij aanvang van de werkzaamheden adviseren c.q. overleggen.

Bij het vaststellen van de waarde van de onderneming/de aandelen moet ook rekening gehouden worden met de continuïteit van de onderneming. Als de waarde zo hoog wordt vastgesteld, dat de onderneming in gevaar komt als deze uitbetaald moet worden aan de ex-partner, kan het zijn dat de ondernemer failliet gaat. En daar heeft niemand belang bij, ook de ex-partner niet. In dat geval kan de ondernemer die ook kinder- en partneralimentatie moet betalen, deze niet meer voldoen. Het is dan ook belangrijk dat de waarde op een redelijke wijze wordt vastgesteld zodat er een totaalpakket aan afspraken komt, waarmee beide partijen een fijne nieuwe toekomst tegemoet kunnen gaan.

 

Ons kantoor heeft veel ervaring met echtscheiding van ondernemers en de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden.  Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u kennismaken, dan kunt u contact met mij opnemen via skrotzki@sbc-advocaten.nl.  

Beperkte gemeenschap

Na 1 januari 2018 gehuwd? De beperkte gemeenschap van goederen

Bent u na 1 januari 2018 gehuwd en heeft u geen huwelijkse voorwaarden laten opmaken? Dan valt u automatisch onder het nieuwe huwelijksvermogensrecht. U bent dan getrouwd in beperkte gemeenschap van goederen. Maar wat houdt dat in, en waar moet u op letten?

Hoe zit het?
Als u getrouwd bent in beperkte gemeenschap van goederen gelden de volgende uitgangspunten:
1    Alle bezittingen en schulden die u voor het huwelijk privé had, blijven van uzelf.
2    Alle bezittingen en schulden die u voor het huwelijk al samen had, blijven van u samen.
3    Alle nieuwe bezittingen en schulden die u tijdens het huwelijk krijgt, worden van u samen.
4    Krijgt u tijdens het huwelijk een erfenis of schenking? Dan blijft de erfenis of schenking van de echtgenoot aan wie de schenking of erfenis is gedaan.

Dit lijkt allemaal eenvoudig, maar u kunt nog steeds voor onaangename verrassingen komen te staan. We wijzen u op het volgende.

Administratie bijhouden
Op het moment dat u gaat trouwen, gaat u er natuurlijk niet vanuit dat het tot een echtscheiding komt. Maar als het om vermogen of een eigen bedrijf gaat, is voorkomen beter dan genezen en is het verstandig hier voor het huwelijk goed naar te kijken.

Had u bijvoorbeeld vóór het huwelijk eigen geld? Dan blijft dat privé geld ook na echtscheiding van u. Het is wel aan te raden om ten tijde van het huwelijk een overzicht te maken van het aanwezige (privé)vermogen en/of schulden, zodat hier achteraf geen discussie over kan ontstaan.

Het kan zinvol zijn om bijvoorbeeld een afschrift van uw bankrekening te bewaren zodat achteraf kan worden aangetoond wat uw eigen vermogen was bij het aangaan van het huwelijk. Heeft u met eigen geld goederen gekocht? Dan blijven deze ook privé. Bewaar dan het betaalbewijs of de factuur. Het is ook mogelijk dat jullie beiden een overzicht maken van alle privé goederen bij aanvang van het huwelijk en deze ondertekenen.

Ongelijke delen
Had u al vóór het huwelijk een gemeenschappelijk bezit waarvan u voor ongelijke delen eigenaar was (bijvoorbeeld een woning die in de verhouding 60/40 van u en uw partner is) dan raden we u aan om toch huwelijkse voorwaarden te laten opmaken. Indien u immers trouwt in beperkte gemeenschap van goederen zal dit gezamenlijke goed in de gemeenschap vallen in de verhouding 50/50 en dat kan tot onwenselijke situaties leiden.

Huwelijkse voorwaarden
Ondanks dat privé en gemeenschappelijk vermogen door het nieuwe stelsel al enigszins wordt gesplitst, blijft het raadzaam om huwelijkse voorwaarden op te laten maken bij de notaris. Deze kunnen worden toegespitst op uw specifieke situatie en het voorkomt dat u na het huwelijk voor onaangename verassingen komt te staan. Zeker als er sprake is van een eigen onderneming is dit van groot belang.

Vragen?
Ons kantoor is gespecialiseerd in familie- en erfrecht. Indien u te maken heeft met een verbreking van de relatie, echtscheiding, alimentatie of de afwikkeling van een nalatenschap, dan kunt u contact met ons opnemen voor advies. Wij zijn bereikbaar op 0475-747 238 of via info@sbc-advocaten.nl.