Omgangsregeling met grootouders

Een scheiding is een ingrijpende gebeurtenis. Niet alleen voor de voormalig partners, maar ook voor de betrokken kinderen en hun opa’s en oma’s. Grootouders spelen vaak een grote rol in het leven van hun kleinkinderen. Het is belangrijk om deze relaties, ook na een scheiding, te behouden. Desondanks zien we vaak dat de relatie tussen kleinkinderen en hun grootouders na een scheiding ingrijpend verandert. Het doet zich wel eens voor dat één van de ouders het contact tussen de kinderen en zijn grootouders, aan de zijde van de andere ouder, volledig verbreekt of dat het contact nog maar minimaal plaatsvindt. In deze blog leggen wij aan u uit wat u als grootouder in een dergelijke situatie kunt doen.

Kinderen hebben recht op omgang met hun ouders en met ‘degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hen staat’. Dit is opgenomen in artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek. Tussen grootouders en hun kleinkinderen kan dus een recht op omgang bestaan, maar dat is niet altijd het geval. Om te kunnen spreken van een recht op omgang moet er namelijk sprake zijn van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de opa of oma en het kleinkind. Als er geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking, is er geen recht op omgang. Maar wat is nu precies een nauwe persoonlijke betrekking?

Nauwe persoonlijke betrekking

Biologisch grootouderschap is onvoldoende om te kunnen spreken van een nauwe persoonlijke betrekking. Het enkel zijn van opa of oma is dus niet voldoende om een omgangsrecht te verkrijgen. Er moet sprake zijn van bijkomende omstandigheden, zoals het hebben van structureel en regelmatig contact. Heeft uw kleinkind bijvoorbeeld enige tijd bij u in huis gewoond? Is er een wekelijkse oppasregeling? Brengt uw kleinkind de weekenden bij u door? Dan zou er sprake kunnen zijn van een nauwe persoonlijke betrekking. Dit is echter per situatie verschillend en dient dan ook per situatie beoordeeld te worden.

Belang van het kind

Naast de aanwezigheid van een nauwe persoonlijke betrekking, dient de omgang ook in het belang van het kind te zijn. Het welzijn van het kind staat centraal en er moet dus altijd rekening gehouden worden met wat het beste is voor het kind. Het is niet de bedoeling dat het kind klem komt te zitten tussen zijn/haar ouders en grootouders. Als omgang met de grootouders te belastend is voor het kind, zal er geen recht op omgang vastgesteld worden.

Als de rechtbank hierover twijfelt, kan hij oordelen dat de Raad voor de Kinderbescherming dit dient te onderzoeken. De Raad voor de Kinderbescherming zal in die situatie onderzoeken of er sprake is van bezwaren die in de weg staan aan het recht op omgang tussen de grootouders en de kleinkinderen.

Verzoek aan de rechtbank

Als er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de grootouders en hun kleinkind, kan aan de rechtbank verzocht worden om een recht op omgang vast te stellen tussen de grootouders en hun kleinkind. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of de omgang in het belang van het kind is. De rechtbank kan een verzoek voor het vaststellen van een omgangsregeling enkel afwijzen als de omgang ernstig nadeel oplevert voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, als de grootouder kennelijk ongeschikt of niet in staat moet worden geacht tot omgang met het kind, als het kind (indien hij 12 jaar of ouder is) ernstige bezwaren tegen de omgang heeft doen blijken of als omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

Als de rechtbank van oordeel is dat er geen sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking, dient hij het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, waardoor het verzoek van de grootouders niet inhoudelijk behandeld zal worden.

Wet drempelverlaging omgang grootouders

Zoals u misschien merkt, is het verzoeken van omgang met een kleinkind gelet op bovengenoemde voorwaarden niet gemakkelijk. De minister voor Rechtsbescherming heeft daarom in mei 2023 een wetsvoorstel ingediend: ‘de Wet drempelverlaging omgang grootouders’. Dit wetsvoorstel zou voor grootouders de drempel moeten verlagen om aan de rechtbank te verzoeken om een omgangsregeling met hun kleinkind vast te stellen. In dit wetsvoorstel is het uitgangspunt dat grootouders hoe dan ook een nauwe persoonlijke betrekking hebben met hun kleinkind, waardoor zij dit niet meer hoeven aan te tonen vóórdat de rechtbank het verzoek inhoudelijk gaat behandelen. In tegenstelling tot de huidige situatie, zal de rechtbank in deze nieuwe situatie altijd toekomen aan de vraag of een omgangsregeling met een kleinkind in het belang van het kind is.

De inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is echter afhankelijk van de behandeling in de Tweede en Eerste kamer, waardoor nog niet bekend is wanneer deze wet in werking zal treden. Gelet daarop dient vooralsnog bovengenoemde procedure gevolgd te worden, waarbij grootouders op voorhand moeten aantonen dat zij een nauwe persoonlijke betrekking hebben met hun kleinkind.

 

Conclusie

Om als grootouder een recht op omgang met uw kleinkind te krijgen, dient er sprake te zijn van een nauwe persoonlijke betrekking tussen u en uw kleinkind. Daarnaast dient de omgang in het belang van het kind te zijn.

Als u vragen heeft over een omgangsregeling, is het raadzaam om deskundig advies in te winnen. Bij Skrotzki Van Bree & Cremers advocaten kunnen wij u hierbij helpen. Aarzel niet om contact met ons op te nemen voor een gesprek. Ons team van advocaten staat voor u klaar om u te adviseren, u door het proces te begeleiden en uw belangen te behartigen. Ook voor andere vragen met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie, kunt u contact opnemen voor advies. Wij zijn bereikbaar op 085-0763185 of via info@sbc-advocaten.nl.

 

 

Stiefouderadoptie

Daar staat ze dan, opnieuw op de stoep voor ons kantoor in Roermond. Ik had haar al heel lang niet meer gezien, maar ik herken haar direct. Ze ziet er goed uit, dat valt me direct op.

Tien jaar geleden stond ik haar al eerder als advocaat bij. Het was destijds een emotionele zaak, die me daarom is bijgebleven. Een zaak die je gelukkig niet dagelijks tegenkomt..

Ik weet het nog goed, de zaak van tien jaar geleden. Ze was verwikkeld in een heftige echtscheiding die veel indruk op mij heeft gemaakt. Ze bevond zich samen met haar kinderen in een zeer onveilige thuissituatie. Er was sprake van fysieke en emotionele mishandeling. Zo ernstig, dat ze op een zeker moment met haar kinderen is gevlucht, om zichzelf en haar kinderen in veiligheid te brengen. De kinderen waren toen nog erg jong maar hadden al veel meegemaakt.

In de rechtbank hebben we samen gepleit voor eenhoofdig gezag en een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderen konden onmogelijk naar de vader. Hij was onberekenbaar, weigerde mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek en zorgde voor onveilige situaties. Dit zag de rechtbank ook in. Het oordeel: vader mocht geen omgang of contact meer hebben met de kinderen. Moeder kreeg het eenhoofdig  gezag over de kinderen. Ze bleef achter met schulden, waar ze tijdens het huwelijk helemaal geen weet van had, en ze had niets meer. In elk geval geen materiële zaken.

Ik heb respect voor haar, voor de manier waarop zij in het leven stond en de strijd die zij durfde aan te gaan voor haar kinderen maar ook voor haarzelf. Ik weet nog dat ik dacht: wat een sterke vrouw! Zij koos voor vrijheid, ondanks haar trauma’s en de nieuwe financiële obstakels die dit haar opleverde.

En nu heeft ze opnieuw mijn bijstand nodig. Ze stapt ons kantoor binnen, samen met een nieuwe man aan haar zijde. Ze vertelt dat ze drie jaar na de scheiding een nieuwe partner heeft leren kennen. Dat ze inmiddels samen met haar kinderen een hecht gezin vormen. De kinderen zijn zich de afgelopen zeven jaar aan haar partner gaan hechten en zien hem inmiddels als hun echte vader. Ik vind het heel bijzonder om te horen dat deze kinderen, ondanks hun verleden, zo’n sterke band met hun stiefvader hebben opgebouwd. Maar ik was wel benieuwd naar hun vraag…

“Ik wil graag de kinderen adopteren. We zijn een sterk en hecht gezin, de kinderen zien mij als hun vader en ik zou heel graag officieel hun vader willen worden”, vertelt de stiefvader trots.

Toen de stiefvader de moeder ten huwelijk had gevraagd, gaven de kinderen aan dat zij het heel fijn zouden vinden als hij officieel hun vader wilde worden. Ze wilden ook graag hun achternaam wijzigen. Met hun biologische vader was er helemaal geen contact meer.

En vandaag was het dan zover: het adoptieverzoek werd ter zitting behandeld door de rechter. De kinderen hadden al eerder hun zegje mogen doen bij de Raad voor de Kinderbescherming en de rechter. Zowel de Raad als de rechter waren er volledig van overtuigd dat de stiefouderadoptie en wijziging achternaam, van groot belang was voor deze kinderen.

Aan het einde van de zitting kwam het verlossende woord. De verzoeken werden toegewezen. Toen de rechter de woorden uitsprak “bij deze bent u officieel de vader van de kinderen” heb ik toch echt tegen mijn tranen moeten vechten. Dit was echt een heel mooi moment en ik voel me vereerd dat ik hier een steentje aan heb kunnen bijdragen.

 

 

Update: heb je toestemming van je ex-partner nodig om met je kind te verhuizen?

Je hebt een minderjarig kind met je ex-partner en wil met hem of haar gaan verhuizen. Bijvoorbeeld omdat je (weer) dichter in de buurt van je familie wilt gaan wonen, een nieuwe liefde hebt gevonden bij wie je wilt intrekken of je hebt gesolliciteerd op een baan die wat verder uit de buurt ligt. Maar kan dat zomaar? En wat als je ex-partner daar geen toestemming voor wil verlenen? 

De situatie kan zich natuurlijk ook andersom voordoen: je ex-partner geeft aan samen met jullie kind te willen verhuizen, waardoor de reisafstand tussen de beide huizen een stuk langer wordt. Jij ziet dat niet zitten, want dat zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor jou en jouw kind. Wellicht zal ook de zorgregeling moeten worden ingeperkt, als die regeling vanwege de lange afstand niet meer uitvoerbaar is. Maar je ex-partner geeft aan hoe dan ook te vertrekken. Welke opties heb je dan? 

Het is een situatie die we in onze praktijk met enige regelmaat tegenkomen, maar waar we vijf jaar geleden voor het laatst een blog aan wijdden (link). In de tussentijd is er veel veranderd, daarom is het tijd voor een update. 

 

Wanneer heb je toestemming nodig? 

Allereerst is het van belang of beide ouders gezag hebben over het meeverhuizende kind (gezamenlijk gezag) of dat één ouder alleen het gezag heeft (eenhoofdig gezag). 

Gezamenlijk gezag 

In de meeste gevallen zullen beide ouders het gezag hebben over het kind. Zijn ouders immers getrouwd geweest, dan wordt de man volgens de wet automatisch als vader gezien en krijgt deze  -samen met de moeder- het gezag. Wanneer er géén sprake is geweest van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan zal naast een erkenning ook het gezag aangevraagd moeten worden. De erkenning bij de gemeente en het gezag via de rechtbank. In de praktijk zien we gelukkig dat dit laatste in de meeste gevallen wel is gebeurd.

NB. Inmiddels is er ook een wetsvoorstel over het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning goedgekeurd door de Eerste Kamer. Zodra dat in werking treedt, zal degene die het kind erkend heeft dus ook automatisch mede het gezag krijgen.

Hebben beide ouders het gezag, dan zal de ouder die met het kind wil verhuizen daarvoor éérst toestemming moeten vragen aan de andere ouder. Pas daarna zal hij of zij mogen vertrekken. In sommige gevallen staan hierover ook afspraken in het ouderschapsplan, bijvoorbeeld dat ouders pas bij een verhuizing buiten een bepaalde straal toestemming hoeven te vragen. Het is dus de moeite waard om eerst het ouderschapsplan na te lezen. 

Eenhoofdig gezag 

Heeft de verhuizende ouder alleen het gezag, dan ligt het iets gecompliceerder. Een ouder met eenhoofdig gezag mag namelijk in beginsel zelf en zonder toestemming belangrijke beslissingen over het kind nemen. Deze ouder heeft dus -in principe- ook de keuzevrijheid om het kind in een andere woonplaats op te voeden. Recentelijk is echter gebleken dat die keuzevrijheid beperkt is. De Hoge Raad heeft zich daarover bij arrest van 15 oktober 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1513) uitgelaten. In die casus was een moeder met haar kind verhuisd, toen zij alleen het gezag had.  

De Hoge Raad overwoog dat ook bij eenhoofdig gezag een grondslag bestaat om de keuzevrijheid van de met het gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind te beperken indien deze ouder niet voldoet aan de verplichting omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 lid 3 BW). Namelijk is de rechter op grond van art. 8 EVRM in zodanig geval gehouden alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen alsnog medewerking te verlenen aan omgang tussen het kind en de andere ouder. Een verbod aan de met het gezag belaste ouder om te verhuizen, dan wel een bevel aan deze om terug te verhuizen, kan een passende maatregel zijn. 

Oftewel, als de omgang met de niet met het gezag belaste ouder te zeer wordt ingeperkt, kan de rechter de verhuizende ouder verbieden om te verhuizen, dan wel verplichten om terug te verhuizen. 

 

Hoe krijg je toestemming? 

Uiteraard is het uitgangspunt dat je eerst met je ex-partner in gesprek gaat. Afhankelijk van de onderlinge relatie kan dat via een persoonlijk gesprek of schriftelijk. Je legt vervolgens uit dat je wilt verhuizen, waarom je wilt verhuizen, welke gevolgen dit zal hebben en hoe je eventuele aanpassingen wil vormgeven. De andere ouder kan daar dan mondeling (maar bij voorkeur schriftelijk) toestemming voor geven. 

Lukt het niet om afspraken te maken over de verhuizing, dan is het raadzaam om een advocaat in te schakelen die is gespecialiseerd in personen- en familierecht. We kunnen samen kijken naar jouw situatie kijken en je adviseren hoe dit aan te pakken. Zowel in het voortraject met je ex-partner dan wel in een eventuele procedure. 

 

Verzoekschrift bij de rechter 

In het uiterste geval kan de rechter worden gevraagd om (vervangende) toestemming te verlenen voor verhuizing. De beslissing van de rechter hangt af van alle specifieke omstandigheden van het geval, waarbij extra gewicht zal worden toegekend aan de belangen van het kind. Die staan altijd voorop.  

De rechter zal rekening houden met: 

  • De noodzaak om te verhuizen; 
  • De mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid; 
  • De door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de andere ouder te verzachten/compenseren; 
  • De mate waarin ouders in staat zijn tot communicatie en overleg; 
  • De rechten van de andere ouder en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving; 
  • De verdeling van de zorgtaken en of deze na de verhuizing kan worden gecontinueerd, althans de frequentie en het contact tussen de kinderen en de andere ouder voor en na de verhuizing; 
  • De mate waarin de kinderen zijn geworteld in hun omgeving, of juist gewend zijn aan verhuizingen;  
  • De leeftijd van de kinderen (vanaf 12 jaar mogen kinderen hun mening kenbaar maken);
  • De (extra) kosten van omgang na de verhuizing 
  • Het recht en belang van de ouder om te verhuizen en zijn/haar vrijheid om het leven opnieuw in te richten. 

 

Wat kun je doen als je ex-partner zonder toestemming verhuist? 

Is je ex-partner al zonder jouw toestemming verhuisd óf geeft hij/zij aan ondanks het ontbreken van de toestemming te gaan verhuizen, dan sta je niet met lege handen. Je kunt namelijk een kort geding-procedure starten bij de rechtbank om de verhuizende ouder te verbieden om te verhuizen of te bevelen terug te verhuizen. Eventueel kan een dwangsom (geldboete) worden opgelegd indien je ex-partner zich aan die uitspraak niet aan houdt. In het uiterste geval kan de rechtbank zelfs beslissen dat de kinderen voortaan bij de andere ouder gaan wonen. 

 

Contact 

Wil je verhuizen of gaat je ex-partner verhuizen en zou je eens willen sparren over de mogelijkheden en/of de slagingskans? Neem dan contact met ons op, wij adviseren u graag.  

toestemming vakantie tijdens corona

Op vakantie tijdens de corona-crisis, wat zegt de rechter?

Bent u van plan om in de herfstvakantie met uw kinderen naar het buitenland op vakantie te gaan, lees dan onderstaande blog.

Toestemming

Als u samen met uw ex-partner het gezag over uw kind heeft, en u wilt met uw kind op vakantie dan moet uw ex-partner hier toestemming voor geven. Wil uw ex-partner geen toestemming geven, dan kunt u de rechter vragen om (vervangende) toestemming om op vakantie te mogen gaan. De rechter zal beoordelen of de buitenlandse reis in het belang is van de kinderen.

Corona-crisis
Maar hoe zit het met deze (vervangende) toestemming in combinatie met de huidige corona-crisis? Wanneer geeft een rechter toestemming om op vakantie te gaan en wanneer niet? Er zijn de afgelopen maanden verschillende uitspraken gedaan.

Een aantal van deze uitspraken zullen we (kort) bespreken om meer inzicht te scheppen hoe in de rechtspraak met dergelijke situaties wordt omgegaan.

Rechtbank Rotterdam 13 juli 2020
Pleegouders willen met twee minderjarige kinderen op autovakantie naar Frankrijk, waar ouders bezwaar tegen hebben. De rechtbank verleent vervangende toestemming, doch met de voorwaarde dat het reisadvies voor Frankrijk groen of geel blijft. Bij oranje of rood wordt geen vervangende toestemming verleend.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 augustus 2020
Moeder wil met haar minderjarige kind naar Indonesië voor familiebezoek, waarvoor oranje reisadvies geldt. Het Hof overweegt dat moeder aannemelijk had moeten maken dat het familiebezoek noodzakelijk was, hetgeen zij heeft nagelaten. Het familiebezoek had ook op een ander moment kunnen plaatsvinden. Bovendien is het risico te groot en kan de situatie te snel omslaan, in welk geval moeder met de minderjarige vast zou komen te zitten in Indonesië. Het verzoek van moeder wordt afgewezen.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 juli 2020
Vader wil met zijn drie kinderen naar Portugal afreizen. Moeder had daar in eerste instantie toestemming voor verleend, doch wegens het corona-virus heeft zij deze toestemming op een later moment weer ingetrokken. In eerste aanleg is aan de man vervangende toestemming verleend (op dat moment gold nog geel reisadvies). Een dag later is voor de regio Lissabon het reisadvies aangepast naar oranje, met een quarantaine-advies bij terugkomst. Hoewel vader niet in oranje gebied met de kinderen zou verblijven, zou hij wel van/naar Lissabon vliegen, waardoor het Hof het verzoek van vader alsnog afwijst.

Rechtbank Overijssel 24 juli 2020
Vader verzoekt de rechtbank vervangende toestemming te verlenen om met minderjarigen naar Curaçao te mogen reizen onder begeleiding van de KLM. De rechtbank wijst dat verzoek toe. Voor Curaçao geldt geen negatief reisadvies en vliegen wordt als veilig bestempeld. Bovendien hebben de kinderen hun vader door de corona-crisis al meerdere maanden niet fysiek kunnen zien waardoor het van belang is dat de kinderen tijd met hem en hun halfbroertje kunnen doorbrengen.

Rechtbank Oost-Brabant 31 juli 2020
Vader wil met zijn drie kinderen tussen de 12 en 6 jaar met het vliegtuig naar zijn woonplaats in Zwitserland reizen. Voor Zwitserland gold geen negatief reisadvies. Moeder geeft aan geen bezwaar te hebben tegen het verblijf in Zwitserland, maar wel met de reis per vliegtuig. Twee kinderen zijn astmatisch en behoren tot de risicogroep, wat te veel risico met zich mee zou brengen. De voorzieningenrechter sluit zich daarbij aan en hecht veel waarde aan het feit dat de kinderen hebben verklaard het eng te vinden om met het vliegtuig te reizen. Bovendien zou vader ook per auto naar Zwitserland kunnen reizen. Het verzoek van vader wordt afgewezen.

Rechtbank Den Haag 17 juli 2020
Vader wil met twee minderjarige kinderen op autovakantie naar Italië. Ondanks dat er geen negatief reisadvies geldt, wordt dit verzoek door de rechtbank afgewezen. Een van de kinderen valt door zijn overgewicht en verminderde conditie in de risicogroep waardoor de vakantie voor hem een onnodig risico zou zijn.

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat in de rechtspraak over het algemeen de lijn wordt gevolgd dat bij groen en geel reisadvies wel vervangende toestemming wordt verleend, en bij oranje en rood niet. Daar zijn evenwel uitzonderingen op, bijvoorbeeld wegens verminderde gezondheid van het kind en/of vanwege de noodzakelijkheid van de reis.

Gaat u binnenkort – bijvoorbeeld in de herfstvakantie – met de kinderen op vakantie naar het buitenland? Dan raden we aan de vereiste toestemming tijdig te regelen zodat, als u er met uw ex-partner toch niet uit komt, er eventueel nog ruimte is om (alsnog) de gang naar de rechter te maken.

Heeft u daar hulp en/of advies bij nodig, of heeft u andere vragen met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie, dan kunt u contact opnemen via 0475-747 238 of via info@sbc-advocaten.nl.