Kinderalimentatie: het belang van goede afspraken over kinderalimentatie en de rol van de Tremanormen bij de vaststelling daarvan

Goede afspraken maken over de kosten van de kinderen, bijvoorbeeld in de vorm van kinderalimentatie of een gezamenlijke kindrekening, is van groot belang voor het welzijn van kinderen na een echtscheiding.

Bij het bepalen van de hoogte van kinderalimentatie spelen de Tremanormen een cruciale rol. In dit artikel zullen we de rol van de Tremanormen bespreken en waarom een evenwichtige financiële ondersteuning van belang is.

Waarom het van belang is om goede afspraken te maken over de kosten van de kinderen

Goede financiële afspraken over de kosten van de kinderen zijn, net als alle andere afspraken over de kinderen, van groot belang voor het welzijn van het kind na de echtscheiding. Als er goede afspraken zijn, wordt er immers voldaan in de financiële behoefte van het kind ongeacht de relatie tussen hun ouders en is er geen/minder discussie over de kosten van het kind na de scheiding.

De Tremanormen en hun rol bij het vaststellen van kinderalimentatie

De Tremanormen zijn richtlijnen die worden gebruikt in Nederland bij het berekenen van alimentatiebedragen. Deze normen zijn ontwikkeld door de Expertgroep Alimentatienormen, een onafhankelijke groep van juridische experts. Zij dienen als leidraad voor rechters, advocaten en ouders bij het bepalen van een redelijk bedrag aan kinderalimentatie.

De Tremanormen zorgen ervoor dat ouders samen met een deskundige tot afspraken kunnen komen, waarbij een evenwicht kan worden gevonden tussen de behoeften van het kind en de draagkracht van de ouders. Als ouders er samen niet uitkomen, zal een rechter de knoop moeten doorhakken, waarbij dan ook de Tremanormen als uitgangspunt worden genomen.

De Tremanormen houden rekening met verschillende factoren, waaronder:

  • Behoefte van het kind

De behoefte van het kind is het startpunt van de alimentatieberekening. De behoefte bestaat uit verblijfskosten, zoals voeding, en verblijfsoverstijgende kosten, zoals kleding, kosten voor onderwijs en medische zorg. De leeftijd van het kind, de gezinssituatie (of er broertjes/zusjes zijn) en eventuele bijzondere behoeften worden hierbij ook meegenomen.

  • Draagkracht van de ouders

Vervolgens wordt er gekeken naar het inkomen en de financiële mogelijkheden van beide ouders. Het netto inkomen vormt de basis voor het bepalen van de draagkracht en daarnaast wordt er rekening gehouden met wat de ouder nodig heeft voor het eigen levensonderhoud en woonlasten.

  • De zorgregeling

In de berekening wordt voorts rekening gehouden met de verdeling van de zorg tussen de ouders. De tijd die het kind bij elke ouder doorbrengt, is van invloed op de hoogte van de kinderalimentatie: hoe groter het aandeel in de zorg is, hoe hoger de zorgkorting is.

Conclusie

Kinderalimentatie is een belangrijk aspect binnen het familierecht en komt aan de orde als ouders gaan scheiden. De Tremanormen zijn daarbij als leidraad te gebruiken.

Als u vragen heeft over kinderalimentatie of andere familierechtelijke kwesties, is het raadzaam om deskundig advies in te winnen. Bij Skrotzki Van Bree & Cremers advocaten begrijpen we de complexiteit van een echtscheiding en het belang van het maken van goede afspraken.

Aarzel niet om contact met ons op te nemen voor een gesprek. Ons team van advocaten staat voor u klaar om u te adviseren, u door het proces te begeleiden en uw belangen te behartigen. Samen kunnen we ervoor zorgen dat uw rechten en het welzijn van uw kinderen worden gewaarborgd.

Neem vandaag nog contact op met Skrotzki Van Bree & Cremers advocaten via 085-0763185 of info@sbc-advocaten.nl.

Blog Silke Skrotzki

Mediation in echtscheidingszaken als u of uw partner ondernemer/DGA is

Echtscheidingen zijn emotioneel geladen en vaak complex, maar wanneer er een ondernemer of DGA bij betrokken is, kunnen de zaken nog ingewikkelder worden. Een ondernemer/DGA heeft niet alleen te maken met de persoonlijke aspecten van een scheiding, maar ook met de zakelijke en financiële gevolgen voor zijn/haar bedrijf. In dergelijke gevallen kan mediation een waardevol instrument zijn om conflicten op te lossen en tot een evenwichtige regeling te komen. In dit blogartikel bespreken we de rol van mediation bij echtscheidingszaken waar een ondernemer/DGA bij betrokken is.

Uitdagingen bij echtscheidingen met een ondernemer/DGA

Bij echtscheidingen waar een ondernemer/DGA bij betrokken is, kunnen zich onder andere de volgende specifieke uitdagingen voordoen:

  • Vermogensscheiding: het is vaak moeilijk om het vermogen van de ondernemer/DGA te scheiden van het vermogen van het bedrijf. In veel gevallen is het vermogen van de ondernemer/DGA nauw verweven met het bedrijf, waardoor het moeilijk is om een goede verdeling of verrekening te bepalen;
  • Bedrijfscontinuïteit: als de ondernemer het grootste deel van het aandelenkapitaal bezit of als u DGA bent, kan de scheiding de bedrijfscontinuïteit in gevaar brengen. Het is belangrijk om oplossingen te vinden die zowel aan de belangen van de ondernemer/DGA en zijn ex-partner tegemoet komen, maar ook de belangen van het bedrijf beschermen;
  • Pensioenregelingen: Een ondernemer/DGA kan een speciale pensioenregeling hebben binnen het bedrijf. Bij een scheiding moeten de pensioenrechten op een eerlijke manier worden verdeeld, rekening houdend met de specifieke situatie/pensioenafspraken.
De rol van mediation

Mediation kan een effectieve methode zijn om deze uitdagingen aan te pakken en samen tot een regeling te komen waar beide partijen mee vooruit kunnen in de toekomst. In plaats van de zaak voor de rechter te leggen, krijgen beide partijen de gelegenheid om met de hulp van een neutrale mediator tot overeenstemming te komen.

Enkele voordelen van mediation in echtscheidingszaken met een ondernemer/DGA zijn:

  • Deskundige begeleiding: een mediator met ervaring in echtscheidingszaken met een ondernemer/DGA biedt waardevolle begeleiding. De mediator begrijpt de complexiteit van deze situaties en kunnen beide partijen helpen om de beste oplossingen te vinden die zowel de persoonlijke als de zakelijke belangen beschermen. Vanwege de kennis en ervaring kan er een veelheid aan mogelijkheden worden voorgelegd;
  • Gezamenlijke besluitvorming: mediation moedigt gezamenlijke besluitvorming aan, waarbij beide partijen actief deelnemen aan het vinden van oplossingen. Dit kan leiden tot meer tevredenheid en acceptatie van de uiteindelijke regeling.
  • Maatwerkoplossingen: mediation biedt flexibiliteit en de mogelijkheid om op maat gemaakte oplossingen te vinden. De wensen, belangen en mogelijkheden zijn in iedere situatie anders en daardoor wordt ook iedere echtscheiding uiteindelijk anders geregeld.
Mediation bij Skrotzki Van Bree & Cremers advocaten

Bij Skrotzki Van Bree & Cremers advocaten begrijpen we de complexiteit van echtscheidingszaken met een ondernemer/DGA. Onze ervaren mediators staan klaar om u te begeleiden bij het vinden van oplossingen die zowel uw persoonlijke belangen als ex-partners in het oog houden en daarnaast de belangen van uw bedrijf beschermen. Wij streven naar maatwerkoplossingen die recht doen aan uw unieke situatie.

Bij Skrotzki Van Bree & Cremers Advocaten geloven we in de kracht van mediation en de mogelijkheid om conflicten op een constructieve manier op te lossen. Hierdoor kunt u beide met vertrouwen uw nieuwe toekomst tegemoet gaan.

Neem vandaag nog contact met ons. Ons team staat klaar om naar uw verhaal te luisteren, uw zorgen serieus te nemen en samen te werken aan een goede afwikkeling van uw echtscheiding.

Blog Silke Skrotzki

Voor of tijdens het huwelijk alvast afzien van partneralimentatie? Het vervolg!

Op 14 juli 2022 schreef ik een blog over het voor of tijdens het huwelijk afzien van partneralimentatie. Ik schreef:

“Eén van de onderwerpen waar tijdens een echtscheiding afspraken over gemaakt moet worden, is de partneralimentatie. Heeft de ene echtgenoot behoefte aan alimentatie en kan de andere echtgenoot dit ook betalen (draagkracht) dan is die laatste op grond van de wet in principe verplicht om een bijdrage te betalen. Partijen kunnen daar ten tijde van de echtscheiding samen afwijkende afspraken over maken. Zo kunnen zij bijvoorbeeld afspreken dat zij over en weer afzien van het recht op partneralimentatie (nihilbeding).

Het komt wel eens voor dat aanstaande echtgenoten al vóór het huwelijk een dergelijk nihilbeding overeenkomen. Ze leggen dat dan vast in hun huwelijkse voorwaarden. Concreet houdt dat in dat zij afspreken dat -mocht het huwelijk ooit eindigen in een echtscheiding- er geen partneralimentatie betaald hoeft te worden. Hetzelfde geldt overigens ook voor geregistreerd partners, zij leggen dat dan vast in hun partnerschapsvoorwaarden.

(…)

De afgelopen jaren is er in de literatuur een discussie ontstaan over de nietigheid van voorhuwelijkse nihilbedingen; sommige auteurs vinden dat een nihilbeding wat overeenkomen is voorafgaande of tijdens het huwelijk geldig zou moeten zijn. Daarom heeft de advocaat-generaal (A-G) p 13 mei jl. de Hoge Raad gevraagd om zich hierover uit te laten (cassatie in het belang der wet).

(…)

De uitspraak van de Hoge Raad wordt verwacht op 25 november 2022. Daarna zullen we weten of een nihilbeding in de huwelijkse voorwaarden tijdens de echtscheiding geldig is of niet. We houden u op de hoogte!”

Inmiddels heeft de Hoge Raad zich op 25 november 2022 uitgelaten over de vraag of een dergelijk nihilbeding -afgesloten in huwelijkse voorwaarden voorafgaande aan of tijdens het huwelijk – rechtsgeldig is of niet. De Hoge Raad houdt echter vast aan eerdere rechtspraak en overweegt als volgt:

“De Hoge Raad ziet geen aanleiding thans wel terug te komen van het arrest van 7 maart 1980. Het invoeren van de mogelijkheid voorafgaand aan het huwelijk afstand te doen van het recht op partneralimentatie zou -indien wenselijk geacht- veeleer op de weg van de wetgever liggen. Deze heeft nog tamelijk recent van een dergelijke wijziging afgezien. Uit een initiatiefwetsvoorstel dat mede ertoe strekte nihilbedingen bij voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden mogelijk te maken, zijn de desbetreffende bepalingen immers geschrapt.”

Kort gezegd komt de uitspraak van de Hoge Raad er dus op neer dat er geen nihilbeding overeengekomen kan worden in huwelijkse voorwaarden en dat dergelijke afspraken over de partneralimentatie dus pas gemaakt kunnen worden op het moment dat de echtscheiding aanstaande is, bijvoorbeeld in een echtscheidingsconvenant.

Partneralimentatie is en blijft een belangrijk onderdeel van een echtscheiding. Wij kijken altijd of er redenen zijn om een nihilbeding overeen te komen (of wellicht een eenmalige afkoop van partneralimentatie), als onderdeel van een pakket aan afspraken. Als er wel een maandelijkse betaling van partneralimentatie wordt overeengekomen, kunnen wij als familierechtadvocaat of -mediator voor u van betekenis zijn door middel van het opstellen van een alimentatieberekening volgens de Trema-normen.

Heeft u er behoefte aan om eens te sparren over scheiden of partneralimentatie? Of heeft u een andere vraag met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie, dan kunt u contact met ons opnemen. Wij zijn bereikbaar op 0475-747 238 of via info@sbc-advocaten.nl.

Algehele gemeenschap van goederen: moet bij echtscheiding dan een schuld altijd bij helfte worden gedeeld?

In de basis is het zo dat, als je getrouwd bent onder algehele gemeenschap van goederen en je gaat scheiden, je ieder voor een gelijk deel draagplichtig bent voor de schulden van de gemeenschap. Echter, eerder dit jaar behandelde de rechtbank in Breda een bijzondere kwestie, met ook een bijzondere uitkomst.

Wat was er nou bijzonder aan deze kwestie? Kort gezegd: de man bleek tijdens het huwelijk jarenlang tegen zijn vrouw gelogen te hebben over zijn werk, waardoor er tijdens het huwelijk hoge schulden waren ontstaan. Dat was voor de vrouw reden om de echtscheiding aan te vragen. Tijdens de echtscheiding ontstond er discussie over wie die schulden moest gaan afbetalen. De vrouw legde de kwestie voor aan de rechtbank.

De feiten

Partijen waren getrouwd in algehele gemeenschap van goederen. In 2013 kregen zij samen een dochter, welke op het moment van de echtscheiding 8 jaar oud was. Partijen woonden samen in een huurwoning.

Van 2013 tot en met 2021 bleek de man gelogen te hebben over zijn werk en inkomen. De man wist de vrouw ervan te overtuigen dat hij een baan had, maar dat zijn inkomen niet op zijn bankrekening werd gestort wegens een onterecht loonbeslag. De man vertelde dat hij in het verleden slachtoffer geweest van identiteitsfraude, waardoor er op zijn naam een enorme belastingschuld was ontstaan. De belastingdienst had ter inning van die schuld loonbeslag gelegd op zijn inkomen. De man stelde echter dat de kwestie zou worden opgelost; zodra de identiteitsfraude kon worden vastgesteld, zou de man zijn inkomen alsnog (met terugwerkende kracht) gaan krijgen. Om zijn leugen kracht bij te zetten, vervalste hij brieven, mails en andere stukken. De vrouw geloofde de man daardoor al die jaren.

In de tussentijd leefden partijen alsof ze twee inkomens hadden, terwijl maandelijks (enkel) het inkomen van de vrouw binnenkwam. Daardoor leefden zij derhalve, bleek achteraf, boven hun stand.

Het geld wat zij tekort kwamen vanwege het ontbreken van het inkomen van de man, leenden ze bij de moeder van de vrouw. Over de jaren heen was die schuld opgelopen tot € 81.000,00. De vrouw was in de veronderstelling dat dit bedrag kon worden terugbetaald zodra de man alsnog de beschikking kreeg over zijn inkomen.

Zover kwam het echter nooit…

De vrouw kwam achter het bedrog van de man; hij had nooit gewerkt en er lag dus ook geen loonbeslag op zijn inkomen. Er was in zijn geheel geen inkomen en er zou dus ook niets worden uitbetaald. Er was overigens wél sprake van een belastingschuld, maar deze was niet ontstaan door identiteitsfraude.

De vrouw was dus jarenlang door de man voorgelogen en hij had hen samen enorme schulden laten aangaan. De vrouw diende niet veel later het echtscheidingsverzoek in bij de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Partijen waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, dus in principe worden dan alle bezittingen en schulden bij helfte gedeeld. Het betekent dus óók dat de schuld van € 81.000,00 bij de moeder van de vrouw in beginsel voor rekening van beide partijen zou  moeten komen, ieder de helft.

De vrouw voert bij de rechtbank aan dat het niet redelijk is als in dit geval de schuld bij helfte wordt gedeeld. Door het handelen van de man is deze situatie immers ontstaan. De vrouw vindt dat de draagplicht voor betaling van de schuld alleen bij de man dient te liggen: hij moet de volledige schuld afbetalen. Daarbij beroept ze zich op de (in 2018 gewijzigde) wettekst van artikel 1:100 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Lid 2 van dat artikel is namelijk als volgt:

“Voor zover bij de ontbinding van de gemeenschap de goederen van de gemeenschap niet toereikend zijn om de schulden van de gemeenschap te voldoen, worden deze gedragen door beide echtgenoten ieder voor een gelijk deel, tenzij uit de eisen van redelijkheid en billijkheid, mede in verband met de aard van de schulden, een andere draagplicht voortvloeit.”

De rechtbank gaat uiteindelijk (gedeeltelijk) in het standpunt van de vrouw mee. De rechtbank vindt ook dat de man  -door zijn leugens- een onverantwoorde financiële situatie voor partijen heeft gecreëerd. Daar staat tegenover dat een gedeelte van de schuld van € 81.000,00 is aangegaan voor zaken waar de vrouw ook profijt van heeft gehad (aanleggen tuin, aanschaf persoonlijke spullen). De rechtbank vindt het daarom redelijk dat een gedeelte van de schuld enkel door de man wordt gedragen, maar dat een gedeelte van de schuld tussen partijen wordt gedeeld; de man dient een bedrag van € 56.000,00 af te lossen en de vrouw een bedrag van € 25.000,00.

Ten tijde van invoering van het nieuwe artikel 1:100 BW (in 20018) heeft de wetgever overwogen dat van een afwijkende draagplicht (bijvoorbeeld) het geval kan zijn wanneer een echtgenoot schulden is aangegaan buiten medeweten van de ander. Of wanneer een echtgenoot schulden is aangegaan om onverantwoorde uitgaven te doen. Beide situaties zijn in dit geval niet aan de orde, maar toch heeft de rechtbank geoordeeld dat het redelijk is om af te wijken van de 50/50-draagplicht. Al met al lijkt het mij een redelijke uitkomst in de beschreven casus.

Maar bovendien blijkt hieruit dat we steeds alert moeten blijven op de wijze waarop schulden zijn ontstaan en de mogelijkheid om schulden anders dan 50/50 te verdelen.

Wilt u de hele uitspraak teruglezen? Klik dan hier.

Wilt u advies over de (wijze van) verdeling van uw vermogen en/of schulden na echtscheiding? Of heeft u een andere vraag met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie? Neem dan contact met ons op! We kijken graag met je mee. Wij zijn bereikbaar op 0475-747 238 of via info@sbc-advocaten.nl.

Blog Silke Skrotzki

Voor of tijdens het huwelijk alvast afzien van partneralimentatie?

Eén van de onderwerpen waar tijdens een echtscheiding afspraken over gemaakt moet worden, is de partneralimentatie. Heeft de ene echtgenoot behoefte aan alimentatie en kan de andere echtgenoot dit ook betalen (draagkracht) dan is die laatste op grond van de wet in principe verplicht om een bijdrage te betalen. Partijen kunnen daar ten tijde van de echtscheiding samen afwijkende afspraken over maken. Zo kunnen zij bijvoorbeeld afspreken dat zij over en weer afzien van het recht op partneralimentatie (nihilbeding).

Het komt wel eens voor dat aanstaande echtgenoten al vóór het huwelijk een dergelijk nihilbeding overeenkomen. Ze leggen dat dan vast in hun huwelijkse voorwaarden. Concreet houdt dat in dat zij afspreken dat -mocht het huwelijk ooit eindigen in een echtscheiding- er geen partneralimentatie betaald hoeft te worden. Hetzelfde geldt overigens ook voor geregistreerd partners, zij leggen dat dan vast in hun partnerschapsvoorwaarden.

In de rechtspraak werd er tot op heden vanuit gegaan dat zo’n nihilbeding in de huwelijkse voorwaarden in principe nietig (ongeldig) is. De wet zegt immers dat er een verplichting bestaat tot partneralimentatie. Daar kunnen partijen weliswaar van afwijken, maar slechts vóór of na de echtscheiding, zo staat in artikel 1:158 van het Burgerlijk Wetboek.

De Hoge Raad heeft in het verleden (1980 en 1996) uitgelegd wat de strekking van dit artikel is, namelijk dat er pas afspraken kunnen worden gemaakt over de partneralimentatie op het moment dat de echtscheiding aanstaande is, dus bijvoorbeeld in een echtscheidingsconvenant. Niet al op een eerder moment. Alleen in zéér uitzonderlijke gevallen kan een echtgenoot volgens de Hoge Raad aan een nihilbeding wat voor of tijdens het huwelijk is overeengekomen gehouden worden.

De afgelopen jaren is er in de literatuur een discussie ontstaan over de nietigheid van voorhuwelijkse nihilbedingen; sommige auteurs vinden dat een nihilbeding wat overeenkomen is voorafgaande of tijdens het huwelijk geldig zou moeten zijn. Daarom heeft de advocaat-generaal (A-G) p 13 mei jl. de Hoge Raad gevraagd om zich hierover uit te laten (cassatie in het belang der wet). De A-G schrijft in de conclusie dat partijen ook voorafgaand of tijdens het huwelijk de contractsvrijheid zouden moeten hebben om iets afwijkends af te spreken over de partneralimentatie, zoals zij immers ook kunnen doen over het pensioen en het huwelijksvermogensregime. Dat is volgens de A-G wat de wetgever ook voor ogen heeft gehad. Volgens de A-G heeft de rechter nog altijd de ruimte om -wanneer een van de echtgenoten zich daarop beroept en dit goed onderbouwt- het nihilbeding buiten beschouwing te laten wanneer de omstandigheden daarom vragen.

Het is nu aan de Hoge Raad om te reageren op de conclusie van de A-G. De uitspraak van de Hoge Raad wordt verwacht op 25 november 2022. Daarna zullen we weten of een nihilbeding in de huwelijkse voorwaarden tijdens de echtscheiding geldig is of niet. We houden u op de hoogte!

 

Heeft u er behoefte aan om eens te sparren over partneralimentatie die u betaalt of ontvangt? Of heeft u een andere vraag met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie, dan kunt u contact met ons opnemen. Wij zijn bereikbaar op 0475-747 238 of via info@sbc-advocaten.nl.

Update: heb je toestemming van je ex-partner nodig om met je kind te verhuizen?

Je hebt een minderjarig kind met je ex-partner en wil met hem of haar gaan verhuizen. Bijvoorbeeld omdat je (weer) dichter in de buurt van je familie wilt gaan wonen, een nieuwe liefde hebt gevonden bij wie je wilt intrekken of je hebt gesolliciteerd op een baan die wat verder uit de buurt ligt. Maar kan dat zomaar? En wat als je ex-partner daar geen toestemming voor wil verlenen? 

De situatie kan zich natuurlijk ook andersom voordoen: je ex-partner geeft aan samen met jullie kind te willen verhuizen, waardoor de reisafstand tussen de beide huizen een stuk langer wordt. Jij ziet dat niet zitten, want dat zal ongetwijfeld gevolgen hebben voor jou en jouw kind. Wellicht zal ook de zorgregeling moeten worden ingeperkt, als die regeling vanwege de lange afstand niet meer uitvoerbaar is. Maar je ex-partner geeft aan hoe dan ook te vertrekken. Welke opties heb je dan? 

Het is een situatie die we in onze praktijk met enige regelmaat tegenkomen, maar waar we vijf jaar geleden voor het laatst een blog aan wijdden (link). In de tussentijd is er veel veranderd, daarom is het tijd voor een update. 

 

Wanneer heb je toestemming nodig? 

Allereerst is het van belang of beide ouders gezag hebben over het meeverhuizende kind (gezamenlijk gezag) of dat één ouder alleen het gezag heeft (eenhoofdig gezag). 

Gezamenlijk gezag 

In de meeste gevallen zullen beide ouders het gezag hebben over het kind. Zijn ouders immers getrouwd geweest, dan wordt de man volgens de wet automatisch als vader gezien en krijgt deze  -samen met de moeder- het gezag. Wanneer er géén sprake is geweest van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan zal naast een erkenning ook het gezag aangevraagd moeten worden. De erkenning bij de gemeente en het gezag via de rechtbank. In de praktijk zien we gelukkig dat dit laatste in de meeste gevallen wel is gebeurd.

NB. Inmiddels is er ook een wetsvoorstel over het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning goedgekeurd door de Eerste Kamer. Zodra dat in werking treedt, zal degene die het kind erkend heeft dus ook automatisch mede het gezag krijgen.

Hebben beide ouders het gezag, dan zal de ouder die met het kind wil verhuizen daarvoor éérst toestemming moeten vragen aan de andere ouder. Pas daarna zal hij of zij mogen vertrekken. In sommige gevallen staan hierover ook afspraken in het ouderschapsplan, bijvoorbeeld dat ouders pas bij een verhuizing buiten een bepaalde straal toestemming hoeven te vragen. Het is dus de moeite waard om eerst het ouderschapsplan na te lezen. 

Eenhoofdig gezag 

Heeft de verhuizende ouder alleen het gezag, dan ligt het iets gecompliceerder. Een ouder met eenhoofdig gezag mag namelijk in beginsel zelf en zonder toestemming belangrijke beslissingen over het kind nemen. Deze ouder heeft dus -in principe- ook de keuzevrijheid om het kind in een andere woonplaats op te voeden. Recentelijk is echter gebleken dat die keuzevrijheid beperkt is. De Hoge Raad heeft zich daarover bij arrest van 15 oktober 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1513) uitgelaten. In die casus was een moeder met haar kind verhuisd, toen zij alleen het gezag had.  

De Hoge Raad overwoog dat ook bij eenhoofdig gezag een grondslag bestaat om de keuzevrijheid van de met het gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind te beperken indien deze ouder niet voldoet aan de verplichting omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 lid 3 BW). Namelijk is de rechter op grond van art. 8 EVRM in zodanig geval gehouden alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen alsnog medewerking te verlenen aan omgang tussen het kind en de andere ouder. Een verbod aan de met het gezag belaste ouder om te verhuizen, dan wel een bevel aan deze om terug te verhuizen, kan een passende maatregel zijn. 

Oftewel, als de omgang met de niet met het gezag belaste ouder te zeer wordt ingeperkt, kan de rechter de verhuizende ouder verbieden om te verhuizen, dan wel verplichten om terug te verhuizen. 

 

Hoe krijg je toestemming? 

Uiteraard is het uitgangspunt dat je eerst met je ex-partner in gesprek gaat. Afhankelijk van de onderlinge relatie kan dat via een persoonlijk gesprek of schriftelijk. Je legt vervolgens uit dat je wilt verhuizen, waarom je wilt verhuizen, welke gevolgen dit zal hebben en hoe je eventuele aanpassingen wil vormgeven. De andere ouder kan daar dan mondeling (maar bij voorkeur schriftelijk) toestemming voor geven. 

Lukt het niet om afspraken te maken over de verhuizing, dan is het raadzaam om een advocaat in te schakelen die is gespecialiseerd in personen- en familierecht. We kunnen samen kijken naar jouw situatie kijken en je adviseren hoe dit aan te pakken. Zowel in het voortraject met je ex-partner dan wel in een eventuele procedure. 

 

Verzoekschrift bij de rechter 

In het uiterste geval kan de rechter worden gevraagd om (vervangende) toestemming te verlenen voor verhuizing. De beslissing van de rechter hangt af van alle specifieke omstandigheden van het geval, waarbij extra gewicht zal worden toegekend aan de belangen van het kind. Die staan altijd voorop.  

De rechter zal rekening houden met: 

  • De noodzaak om te verhuizen; 
  • De mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid; 
  • De door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de andere ouder te verzachten/compenseren; 
  • De mate waarin ouders in staat zijn tot communicatie en overleg; 
  • De rechten van de andere ouder en de kinderen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving; 
  • De verdeling van de zorgtaken en of deze na de verhuizing kan worden gecontinueerd, althans de frequentie en het contact tussen de kinderen en de andere ouder voor en na de verhuizing; 
  • De mate waarin de kinderen zijn geworteld in hun omgeving, of juist gewend zijn aan verhuizingen;  
  • De leeftijd van de kinderen (vanaf 12 jaar mogen kinderen hun mening kenbaar maken);
  • De (extra) kosten van omgang na de verhuizing 
  • Het recht en belang van de ouder om te verhuizen en zijn/haar vrijheid om het leven opnieuw in te richten. 

 

Wat kun je doen als je ex-partner zonder toestemming verhuist? 

Is je ex-partner al zonder jouw toestemming verhuisd óf geeft hij/zij aan ondanks het ontbreken van de toestemming te gaan verhuizen, dan sta je niet met lege handen. Je kunt namelijk een kort geding-procedure starten bij de rechtbank om de verhuizende ouder te verbieden om te verhuizen of te bevelen terug te verhuizen. Eventueel kan een dwangsom (geldboete) worden opgelegd indien je ex-partner zich aan die uitspraak niet aan houdt. In het uiterste geval kan de rechtbank zelfs beslissen dat de kinderen voortaan bij de andere ouder gaan wonen. 

 

Contact 

Wil je verhuizen of gaat je ex-partner verhuizen en zou je eens willen sparren over de mogelijkheden en/of de slagingskans? Neem dan contact met ons op, wij adviseren u graag.  

Praktijk in Beeld: Kinder- en Partneralimentatie

Deze keer in praktijk in beeld, praat advocaat-mediator Ellen van Bree u bij over de fiscale gevolgen van kinder- en partneralimentatie.

Blog Silke Skrotzki

Partneralimentatie: welke verplichtingen heeft degene die partneralimentatie ontvangt?

Bij een echtscheiding of de ontbinding van een geregistreerd partnerschap bestaat de mogelijkheid om een bijdrage in het levensonderhoud (partneralimentatie) af te spreken of te laten vaststellen door de rechter. Vaak is dit een moeilijk onderwerp, met name omdat de alimentatieplichtige (betaler) bang is voor een jarenlange betalingsverplichting zonder dat van de alimentatiegerechtigde (ontvanger) iets verwacht wordt. In de rechtspraak zien we echter steeds vaker dat er van de alimentatiegerechtigde wel degelijk iets verwacht wordt, namelijk een eigen verantwoordelijkheid om zoveel mogelijk in het eigen levensonderhoud te voorzien. In een recente uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 19 januari 2022 (ECLI:NL:GHDHA:2022:51, R.O. 5.8) wordt bijvoorbeeld overwogen dat het hoofdregel is dat iedereen na echtscheiding in het eigen levensonderhoud moet voorzien.

In deze blog beantwoord ik de volgende vragen:

  • Heeft de alimentatiegerechtigde (ontvanger) een sollicitatieplicht of verplichting om een (hoger) eigen inkomen te genereren?
  • Kun je als alimentatieplichtige (betaler) de partneralimentatie laten beëindigen als de alimentatiegerechtigde (ontvanger) te weinig inspanningen verricht om (meer) te gaan verdienen?

 

Behoefte

De eerste vraag die gesteld wordt bij de vaststelling van partneralimentatie is hoe hoog de behoefte aan partneralimentatie is. Dit is afhankelijk van de huwelijksgerelateerde welstand, dus hoeveel men gewend was om tijdens het huwelijk besteedbaar te hebben. De rekensom is simpel gesteld als volgt: er wordt berekend wat het netto besteedbaar gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk was en aan de hand daarvan wordt berekend hoeveel beide partijen na de scheiding nodig hebben om dezelfde welstand te kunnen voortzetten. In de meeste gevallen middels de Hof-norm: 60% van het netto besteedbaar gezinsinkomen, is de behoefte na scheiding. De partij die in deze 60% niet zelf kan voorzien, kan van de ander een bijdrage vragen.

 

Behoeftig en verdiencapaciteit

Als deze berekening is gemaakt, komt de volgende vraag aan bod, namelijk of en in hoeverre de alimentatiegerechtigde behoeftig is. Behoeftigheid gaat om de vraag of de alimentatiegerechtigde daadwerkelijk partneralimentatie nodig heeft of dat hij/zij wellicht zelf een (hoger) inkomen kan genereren om daarmee in zijn/haar eigen levensonderhoud te voorzien. Het gaat hierbij om het inkomen dat de onderhoudsgerechtigde verdient of in redelijkheid zou kunnen verdienen, ook wel de ‘verdiencapaciteit’ genoemd.

In de eerder aangehaalde uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 19 januari 2022 wordt mooi verwoord wat behoeftigheid is:

Daaronder worden zowel de daadwerkelijke inkomsten als de in redelijkheid te verwerven inkomsten verstaan. Indien de vrouw geen inkomsten heeft, moet rekening worden gehouden met haar verdiencapaciteit. Daarbij zijn alle omstandigheden van belang, waaronder haar opleiding, haar werkervaring en de geboden tijd om werk te vinden. Zoals op de zitting bij het hof is besproken, is de hoofdregel dat na echtscheiding ieder in zijn of haar eigen levensonderhoud moet voorzien. Van een alimentatiegerechtigde mag dan ook worden verlangd dat hij of zij zich aantoonbaar inspant om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien. Indien de alimentatiegerechtigde over vermogen beschikt kan onder omstandigheden van de alimentatiegerechtigde verlangd worden dat degene zijn of haar vermogen geheel of gedeeltelijk aanwendt om in zijn/haar levensonderhoud te voorzien.”

Om te kunnen bepalen wat in juridische zin redelijk is, kijken we naar wat daarover in de rechtspraak allemaal overwogen is. Dus, hoe wordt er door rechters omgegaan met verdiencapaciteit en welke inspanningen wordt een alimentatiegerechtigde geacht te verrichten?

 

Inspanningsverplichting

In de wet is de inspanningsverplichting van een alimentatiegerechtigde opgenomen, namelijk wordt er in artikel 1:157 lid 1 BW gesproken over het toekennen van partneralimentatie ‘aan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich in redelijkheid kan verwerven.’

Wat een alimentatiegerechtigde in redelijkheid aan inkomen kan verwerven en of de alimentatiegerechtigde voldoende inspanningen heeft verricht om een (hoger) inkomen te genereren, wordt bepaald door de volgende omstandigheden:

  • In de eerste plaats is dit afhankelijk van de mate waarin iemand effectief heeft gesolliciteerd (solliciteren op passende functies, over lange periode en nabellen bij afwijzing).
  • Daarnaast wordt er gekeken of iemand iets heeft gedaan om zijn/haar kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren. Een voorbeeld van wat er wordt verstaan onder inspanningsverplichting in dit kader is terug te lezen in de uitspraak van 24 augustus 2021 van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2021:8158). Daarin werd geoordeeld dat de man die om partneralimentatie had gevraagd, niet had voldaan aan zijn inspanningsverplichting. Dit omdat hij geen sollicitatietraining had gevolgd, geen jobcoach had ingeschakeld of zich had gemeld bij een uitzendbureau dat gespecialiseerd is in oudere werknemers. Het verzoek werd afgewezen.

 

Termijn om kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren en passend werk te vinden

Als een echtgenoot/echtgenote al jarenlang niet werkzaam is geweest, is dat geen reden om geen enkele verdiencapaciteit aan diegene toe te kennen of niet uit te gaan van een bepaalde toekomstige verdiencapaciteit. Afhankelijk van opleidingsniveau en werkervaring in het verleden, kan het zijn dat aan een alimentatiegerechtigde een termijn wordt gegeven (bijvoorbeeld één of twee jaar) waarbinnen hij/zij minimaal een bepaald inkomen moet kunnen gaan vergaren. Er wordt dan voor die termijn wel partneralimentatie toegekend, zodat de alimentatiegerechtigde de tijd en mogelijkheid krijgt om een opleiding te volgen of om passend werk te vinden. Maar na die termijn wordt dan gerekend met een fictieve verdiencapaciteit bij de berekening van de behoefte aan partneralimentatie. Dit kan dan tot gevolg hebben dat er nog een stukje aanvullende behoefte resteert, maar daardoor wordt de partneralimentatie wel al lager. Of iemand wordt geacht een dermate hoog inkomen te kunnen genereren dat daarmee volledig in zijn/haar eigen levensonderhoud kan worden voorzien.

 

Eigen verantwoordelijkheid

De vragen die ik in de inleiding van deze blog stelde, kunnen dus beide positief beantwoord worden. Natuurlijk zijn er omstandigheden om rekening mee te houden (jonge kinderen, weinig recente werkervaring of opleidingen, etc.) en ex-echtgenoten hebben ook na een scheiding een zorgplicht naar elkaar toe. Maar de eigen verantwoordelijkheid om in het eigen levensonderhoud te voorzien staat steeds meer voorop. Partneralimentatie wordt steeds meer gezien als een tijdelijk vangnet.

Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven geeft kracht. In gesprekken met onze cliënten maken we dit bespreekbaar en kijken we wat er nodig is de komende jaren om toe te werken naar een situatie waarin ieder zijn eigen boontjes dopt. Uiteraard met oog voor de omstandigheden van ieder geval, want ook partneralimentatie blijft maatwerk; zowel in de hoogte van het bedrag als in de randvoorwaarden (denk onder andere aan een aangepaste termijn, een afbouwregeling, een niet-wijzigingsbeding met bepaalde voorwaarden).

 

Contact

Heeft u er behoefte aan om eens te sparren over de mogelijkheden wat betreft partneralimentatie? Dat kan zijn in een echtscheiding die nu aan de orde is, maar ook echtscheidingen die al langer geleden zijn uitgesproken en waarin nog een termijn van twaalf jaar geldt. Ook in die zaken kan kritisch gekeken worden naar de inspanningsverplichting van de alimentatiegerechtigde en de mogelijkheden om verandering te brengen in de bestaande situatie. Wij gaan graag met u in gesprek.

 

 

Proceskosten binnen het familierecht

U hebt een geschil met uw ex-partner en het lukt maar niet om samen tot afspraken te komen. Soms ontkomt u er niet aan om in dat geval een procedure op te starten. Een procedure opstarten kost geld, maar in een procedure betrokken worden kost ook geld. Voor wiens rekening komen deze kosten in familiezaken?

Procederen binnen het familierecht kan doorgaans niet zonder advocaat. Dit betekent dat u hoe dan ook kosten voor rechtsbijstand moet maken, in de vorm van honorarium (salaris van de advocaat). Daarnaast zult u in veel voorkomende gevallen griffierechten moeten betalen aan de rechtbank én moet er in sommige gevallen een deurwaarder worden ingeschakeld. Ook deze kosten zijn voor uw rekening.

De kosten van een procedure kunnen dus aardig oplopen. Ik krijg dan ook vaak de vraag of deze proceskosten verhaald kunnen worden op de wederpartij.

 

Proceskostenveroordeling algemeen

Binnen de meeste rechtsgebieden geldt als hoofdregel dat ‘de verliezer’ betaalt. Dat houdt in dat degene die (grotendeels) door de rechter in het ongelijk wordt gesteld, niet alleen zijn eigen proceskosten moet betalen maar óók de proceskosten van de andere partij. Binnen het familierecht ligt dat anders.

 

Proceskostenveroordeling in het familierecht

In het familierecht geldt als hoofdregel dat ieder zijn/haar eigen proceskosten betaalt, ongeacht wiens verzoek er wordt toegewezen. Dat geldt in procedures tussen (ex-)echtgenoten, geregistreerde partners of andere levensgezellen en familie. Dus óók als u de procedure wint, zijn alle gemaakte kosten voor uw eigen rekening. Uw ex-partner zal ook zijn/haar eigen kosten moeten betalen. De rechter noemt dat ook wel het ‘compenseren van de proceskosten’.

Hoofdregel compensatie proceskosten
Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft in 2012 (link) vrij helder uitgelegd waarom in het familierecht normaliter niet tot proceskostenveroordeling wordt overgegaan en dus de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. Het komt er kortgezegd op neer dat procedures tussen ex-partners vaak samenhangen met persoonlijke en interrelationele moeilijkheden. Er spelen bij familierechtelijke procedures niet alleen juridische argumenten, maar ook emotionele belangen. Dat de ene partij ‘in het gelijk’ wordt gesteld betekent in het familierecht niet automatisch dat de andere partij ‘ongelijk’ heeft. Het gaat in veel zaken om een afweging van belangen. Het is dan niet redelijk dat de partij die in het ongelijk gesteld wordt alle proceskosten van de ander moet betalen.

Bovendien zullen de procespartijen in veel gevallen na de procedure nog samen door moeten, bijvoorbeeld als ouders van hun gezamenlijke kinderen. De rechter wil in zulke gevallen voorkomen dat de verhoudingen (nog meer) op scherp komen te staan. De hoofdregel is dus: ieder draagt zijn eigen proceskosten.

Uitzondering
Maar, iedere hoofdregel kent een uitzondering. Ook in familiezaken komt het –bij uitzondering– voor dat de ene partij de proceskosten van de andere partij  moet betalen. De rechter zal dat niet uit zichzelf doen, dus een proceskostenveroordeling moet wel expliciet aan de rechter worden gevraagd. Daarbij zal goed moeten worden onderbouwd waarom er sprake is van dusdanige bijzondere omstandigheden dat het onredelijk zou zijn dat beide partijen zijn/haar eigen proceskosten betalen.

Zoals het gerechtshof het omschreef zal er bijvoorbeeld ‘zeer evident sprake moeten zijn van het nodeloos in rechte betrekken van de wederpartij’. Ofwel, het was compleet onnodig om de procedure op te starten en het had overduidelijk moeten zijn voor degene die de procedure opstartte dat het verzoek geen kans van slagen had.

Ook de (proces)houding van een partij kan een reden zijn voor de rechter om diegene in de proceskosten van de ander te veroordelen.

 In mijn praktijk merk ik dat rechters steeds vaker geneigd zijn om een partij in de proceskosten te veroordelen, wanneer de situatie daarom vraagt.

 

Welke kosten worden vergoed

Wanneer de rechter ervoor kiest om één van de partijen in de proceskosten te veroordelen, zijn er met betrekking tot de advocaatkosten twee opties. Ofwel de werkelijke advocaatkosten worden vergoed, hetgeen betekent dat de feitelijk gemaakte kosten door de andere partij moeten worden vergoed. De tweede optie is dat de advocaatkosten worden vastgesteld op basis van het liquidatietarief.

In de praktijk sluiten rechters –zeker in het familierecht– eigenlijk altijd aan bij het liquidatietarief. Dit betekent dat het salaris van de advocaat wordt vastgesteld aan de hand van een gefixeerd bedrag. Dat tarief is doorgaans veel lager dan de kosten die u daadwerkelijk aan de advocaat hebt betaald. Dat houdt in dat u alsnog een gedeelte van de advocaatkosten zelf moet betalen. Het griffierecht en de eventuele kosten van de deurwaarder komen –in geval van een proceskostenveroordeling– vaak wel voor rekening van de andere partij.

 

Conclusie

In het familierecht is nog altijd de hoofdregel dat proceskosten worden gecompenseerd en dat de dus alle kosten voor ieders eigen rekening komen. Slechts in bijzondere gevallen kan de rechter daarvan afwijken.

 

Bent u betrokken bij een familie- of erfrechtkwestie en vraagt u zich af met welke kosten u rekening dient te houden, maar ook of deze op de ander verhaalt kunnen worden? Of heeft u een andere vraag met betrekking tot een familie- of erfrechtkwestie, dan kunt u contact opnemen voor advies.

Wij zijn bereikbaar op 0475-747 238 of via info@sbc-advocaten.nl.

Blog Silke Skrotzki

Waarom zou je kiezen voor mediation en hoe ziet een mediationtraject eruit?

Van 1 tot en met 5 november 2021, is het de Week van de Mediation. Daarmee wordt aandacht gevraagd voor mediation als middel voor conflictoplossing en om samen tot afspraken te komen.

De laatste jaren is het steeds normaler geworden voor stellen die uit elkaar gaan, om mediation in te zetten. Maar, waarom zou je kiezen voor mediation en hoe ziet een mediationtraject eruit?

Als jullie hebben besloten uit elkaar te gaan, maar ook als er een ander probleem speelt dat te maken heeft met de scheiding, bijvoorbeeld als discussie ontstaat over een lopende zorgregeling of de kosten van de kinderen, kan dit via mediation worden opgelost.

Je kiest voor mediation als je graag samen wil kijken of je tot afspraken kunt komen. Binnen mediation is er ruimte om te onderzoeken wat écht belangrijk is voor jullie en met welke afspraken jullie straks -na de echtscheiding- jullie nieuwe leven weer allebei goed kunnen oppakken. Met name bij familiezaken is het heel belangrijk dat ook na afloop van de mediation het onderlinge contact goed blijft. Vaak zijn er immers kinderen in het spel en die verdienen het dat hun ouders op een prettige manier met elkaar blijven omgaan.

Binnen mediation is er vaak meer mogelijk dan bij een rechter; je kunt namelijk voor een groot gedeelte zelf bepalen hoe je de verschillende onderdelen van de scheiding geregeld wil hebben, uiteraard binnen de juridische en fiscale kaders.

Zodra helder is wat jullie willen afspreken, maak ik een ouderschapsplan en een echtscheidingsconvenant. Het verschil tussen deze twee is, dat er in een ouderschapsplan alleen zaken rondom de kinderen worden opgenomen (zoals de zorgregeling en de kosten van de kinderen) en in het echtscheidingsconvenant alleen zaken die jullie zelf betreft (zoals afspraken over partneralimentatie, de woning, al het te verdelen vermogen, hoe de fiscale zaken afgehandeld worden en wat er met het pensioen gaat gebeuren).

Zodra die beide documenten getekend zijn, kan de zaak worden afgehandeld. In geval van een echtscheiding betekent dit dat er een verzoek tot echtscheiding gedaan wordt bij de rechtbank.

Wat zijn nou de voordelen van mediation? Na mediation is de kans op een goede communicatie na afloop van de scheiding groter dan wanneer je ieder een eigen advocaat hebt ingeschakeld, want bij mediation ben je samen in overleg tot afspraken gekomen en die heb je ook nog eens helemaal passend gemaakt voor jullie situatie.

Daarnaast is mediation is vaak sneller dan het voeren van een procedure met ieder een eigen advocaat; jullie zijn bij de mediation immers degenen die het tempo bepalen en er hoeft geen rekening gehouden te worden met allerlei procesrechtelijke termijnen.

En tot slot is mediation vaak goedkoper; de kosten van de mediator deel je immers samen.

Omdat ik advocaat-mediator ben, neem ik mijn hele kennis en ervaring mee in de mediation. Dit is een grote meerwaarde, want dan weet je dat de echtscheiding ook echt goed geregeld is en je achteraf niet voor verrassingen komt te staan. En ik kan, omdat ik ook advocaat ben, voor jullie het echtscheidingsverzoek indienen bij de rechtbank. Daardoor kunnen jullie het hele traject bij één persoon doorlopen.

Mediation is dus een prima middel om samen de echtscheiding te regelen en het heeft een aantal voordelen ten opzichte van ieder een eigen advocaat inschakelen. Het is echter geen wondermiddel. Sommige cliënten denken dat er óf via mediation gescheiden moet worden óf dat je een vechtscheiding aan de hand hebt. Zo is het natuurlijk niet. Niet iedere echtscheiding is voor mediation geschikt, dus soms zul je wel ieder naar een eigen advocaat moeten gaan om beweging te krijgen in het proces. Bedenk daarbij dat de meeste familierechtadvocaten er zich van bewust dat zij ook een taak hebben in het de-escaleren van een situatie en dat er ook -met ieder een eigen advocaat aan je zijde- ruimte is voor overleg.

Mocht je in een situatie zitten waarbij jullie hebben besloten uit elkaar te gaan en dit graag samen aan tafel willen regelen, bij een deskundige mediator? Of mocht je nog vragen hebben, neem dan contact met ons op.